Ik schrijf voor NRC korte verhalen bij kunstwerken die in de actualiteit zijn geweest. Het tweede verhaal schreef ik naar aanleiding van de portretjes van Jaapgen en Jan.
MOEDER
De verzamelaar biedt. Via de livestream ziet hij hoe zijn afgevaardigde in Londen haar hand opsteekt. De camera zwenkt, de veilingmeester, als een handpop vanaf zijn middel zichtbaar, staat ontspannen achter zijn katheder. Het is er frisjes; de mensen dragen dassen voor buiten bestemd om hun halzen. „Nu maar aankijken”, zegt hij door zijn telefoon – ze zullen wel bieden. Rembrandt. Wat wil je. „Is dat je natuurlijke haarkleur?”, vraagt hij zijn afgevaardigde, „heb je het koud?”
Zijn afgevaardigde zwijgt. Hij biedt nog eens, om haar weer in beeld te krijgen. Er valt niets van haar gezicht te lezen. Het bieden gaat snel. De veilingmeester gebaart met lange armen afwisselend naar beide zijden van de zaal.
„Het gaat me om Jaapgen, de vrouw dus,” zegt de verzamelaar en hij biedt, heel hoog, daar verschijnt zijn afgevaardigde weer. Hij kan een paar boten missen. „Het is sprekend mijn moeder.”
De afgevaardigde schermt met haar hand haar mond af: „Dit gaat hard.”
„De ogen. Die grote neus.”
Hij kijkt naar de print van Jaapgen en haar man die voor hem ligt. „Zelfs moeders rechteroog hing wat. Jouw kleur ogen kan ik niet zien vanaf hier.”
„Doorgaan?”
…
Lees HIER verder.
Vond je dit interessant?