Het is hachelijk, een uitermate feminien boekenweekthema – met goede wil en een bord voor je kop zou je het dapper kunnen noemen van de CPNB, bijvoorbeeld met het recente promotieonderzoek van Corina Koolen in je achterhoofd. Zij toonde (tot grote verontwaardiging van mensen die er geen vijf jaar onderzoek in hebben gestoken) aan dat alles wat met vrouwen te maken heeft in de literatuur weliswaar heus kan verkopen, maar stelselmatig lager gewaardeerd wordt. Zie hier gelijk de tweespalt waarin de CPNB zich bevindt: de boekenverkoop moet gepropageerd worden, maar heb je het over boeken, heb je het ook over de literaire sector. Waarin verkoop onmisbaar is, maar waar ook allerlei sociale en culturele kapitaaltjes rondwaren. Simpel gezegd – en simpel stelde ik ook alles hiervoor – Van Royen en Noort zijn verkoopknallers waar menig vijfsterrendichter met een oplage van driehonderd exemplaren desondanks over staat te gnuiven boven z’n huismerkwijntje.
Zou verkoop – het aanspreken van een zo breed mogelijk publiek – de reden zijn dat zowel de schrijver van het Boekenweekgeschenk als die van het Boekenweekessay een man is? Is De moeder de vrouw al iets te veel wijf om er ook nog een over aan het woord te laten, al is het (prachtige) gedicht ooit door een man geschreven? Ik stel de vraag alsof hij retorisch is, maar de wegen van de CPNB zijn ondoorgrondelijk, en laten we wel wezen, ze doen het daar eigenlijk nooit goed volgens alle literaire stuurlui aan wal. Je (nee, pardon: ik) moet er toch niet aan denken dat het jouw taak is een heel land tevreden te stellen met één thema en twee schrijvers – dat kan helemaal niet. Of, ook superkut: dan ben je Jan Siebelink (geschenk) of Murat Isik (essay), dan krijg je het uiterst lucratieve en prestigieuze verzoek voor de Boekenweek in de pen te klimmen, vallen al die zeikwijven(m/v/x) over je heen. Wat moet je dan doen: weigeren? Zeggen: ‘ik doe dit alleen als het andere boekje door iemand die zich identificeert als vrouw, als moeder, wordt geschreven’?
Nou ja: aangenomen dat beide auteurs met het thema bekend waren voor ze werden gevraagd, waarom niet weigeren? Maar zoiets doe je alleen als je wel eens over dit soort zaken nadenkt, je een bepaalde mening gevormd hebt, je misschien wel geneert voor het feit dat er twee kerels gevraagd worden om over vrouwen te schrijven, en je sterk verplicht voelt naar die gêne te handelen. Sterker, bedoel ik, dan voor de rest van je leven auteur van een Boekenweekgeschenk te zijn. Sterker dan, hoe je het ook wendt of keert, de enorme erkenning die dat betekent, ook voor iemand als Siebelink (laat ze maar gnuiven met hun supermarktwijntjes). En dan de vrijheid die die erkenning met zich meebrengt – natuurlijk, je hebt een jaar geen tijd om ook maar één letter op papier te zetten, maar daarna hoef je misschien nooit meer iets anders te doen dan wat je het liefste doet: schrijven.
Kun je het de schrijvers aanrekenen? Ja, maar ook weer niet zo hard, enig inlevingsvermogen is hier op z’n plaats, al kan inleven soms hard werken zijn. Bijvoorbeeld als je zoals ik hierboven heel hard probeert een beetje medelijden te hebben met de mensen van de CPNB, dat gaat dan nog nèt. Maar wat níet gaat is zo ontzettend inlevend één worden met die organisatie dat je kunt invoelen waarom de fuck deze keuze gemaakt is, hoe je – als dat nattevingerwerk van mij klopt – je godsnaam in dat tweespalt tussen commercie en cultuur kunt bevinden en kan denken: weet je wat, dit is waarschijnlijk wat ons plebsje wil en dat je dan dus geen romanpersonage van Thierry Baudet bent, maar iemand die in de Werkelijke Wereld een beslissing maakt.
De totale absurditeit en problematiek van het feit dat dit Boekenweekthema ingevuld wordt door mannen die over vrouwen schrijven, heeft kennelijk voor niemand bij de CPNB zwaar genoeg gewogen om te zeggen: ‘Hee, mensen, is het mogelijk dat we naast een man ook een vrouw vragen? Misschien een vrouw die ook moeder is? Want, nou ja, op zich, van de afgelopen tien Boekenweekgeschenken zijn er überhaupt maar twee door een vrouw geschreven? En staat niet in onze promotekst “Het thema kent twee verschillende perspectieven, die van de moeder zelf maar ook die van het kind.”? Even buiten beschouwing gelaten dat er nog veertien andere perspectieven te bedenken zijn? Anyone?’
Of is dat wel gebeurd? Zo ja, wat was het antwoord? Hier een gokje:
‘Ja zeg, we gaan die gleufdieren toch niet over zichzelflaten schrijven? Of over hun moeder? Vrouwen schrijven altijd alleen maar over gezinswissewasjes, mannen weten het moederschap veel universéler te maken!’
Waarop de spreker in kwestie zijn zomervacht schikte, op zijn mammoet stapte en vertrok. Bij het verlaten van de grot sloeg hij, bij gebrek aan deur, nijdig de muil van een drachtige koffiedame dicht.
*17-6: kleine toevoeging: in het stuk hierboven wek ik de indruk dat zowel Siebelink als Isik over het Boekenweekthema dienen te schrijven. Dat is niet waar: de schrijver van het geschenk – Siebelink dus – is vrij in zijn onderwerpkeuze. Dat neemt niet weg dat het wonderlijk is dat er met een Boekenweekthema als dit twee mannen als vlaggenschip aangesteld worden, en verandert niets aan mijn verontwaardiging, die ik goddank met velen deel.
Vond je dit interessant?