Contact

Home

Een kleine oplage, gedrukt aan de Van Eyck Academie. Spookverhalen en spookgedichten, door ’t spook verteld. Tweetalig (Nederlands/Engels – 48 pagina’s). Onder redactie van Erik Lindner. Vertaling door David McKay, Illustraties Sophie Schmidt, ontwerp en druk Christophe Clarijs en Céline Mathieu. Mogelijk gemaakt door Ben Remkes Cultuurfonds.

Te bestellen bij Tijdschrift Terras.

Dit is de inleiding:

Jaren geleden vertelde een van mijn oma’s, een nuchtere Friezin zonder neiging tot religiositeit of griezelen, dat ze op een nacht de buurman in haar gang tegen was gekomen. De volgende dag kwam ze erachter dat dit onmogelijk was: hij bleek die nacht te zijn overleden.

Aan deze wonderlijke anekdote heb ik een levenslange fascinatie voor het persoonlijke spookverhaal overgehouden. Niet zozeer de mythes, de djinns, de witte wieven, de bokkenrijders, maar de oma’s die dode buurmannen zien, de vrienden die een doorschijnende dame over straat zien lopen.

Ik geloof hartstochtelijk in spookverhalen, en ik geloof iedereen die weleens een geest heeft gezien op z’n woord – of ik ook in geesten geloof is een tweede. Het mooie van spookverhalen is, naast dat het heerlijk is om een spannend verhaal te horen, dat mensen ze in veel gevallen al vertellend repeteren. Een keer tijdens een etentje, dan tijdens een wandeling, voor nieuw publiek in de kroeg; ze leren spanning opbouwen, ze weten precies wanneer ze zich al dan niet willen verontschuldigen voor hun bijgeloof, ze laten op het juiste moment een stilte vallen. Ze weten welke details (het kraken! Het weer!) ze kunnen vergroten. Ze passen de verhalen in een spookverhalenmal of gaan er zelf mee aan de haal.

Er wordt wel gezegd dat er in Nederland, of het Westen, geen orale verteltraditie is. Ik denk dat die er wel is, maar kleiner, anekdotischer zo je wilt, in verhalen als deze.

Omdat het flauw is om die zorgvuldig vertelde verhalen zomaar over te schrijven en zelf met de eer te strijken, heb ik een aantal van de verhalen die mensen me vertelden herschreven vanuit het gezichtspunt van de geest in kwestie. Ook omdat het me een mooi idee lijkt: wij, de levenden, vertellen over de doden, maar als die doden daadwerkelijk ronddolen hebben ze misschien zelf ook wel iets te vertellen. En: heeft een geest een lichaam? Maakt hij zich nog druk over zijn gewicht? Kun je lol beleven aan bange tieners? Het zijn interessante vragen om over na te denken.

Veel dank aan Gerry Sytsma (✝), Ted Hyunhak Yoon, Tom Kok, Atze van Rijswijk, Jessica Segall en Elisa Caldana. Ook zeer veel dank aan het Nederlands Letterenfonds en de Jan Van Eyck Academie en al haar medewerkers en deelnemers, voor de prettige tijd en mooie verhalen bij het vuur. Veel dank aan cultureel centrum Mandril (Maastricht) voor de mogelijkheid tot het bouwen van dat (kamp)vuur.

[foto: Erik Lindner]

Vond je dit interessant?