Enfin, nu sport ik dus thuis, met de gordijnen dicht en in mijn onderbroek, zoals God het bedoeld heeft. Ondertussen luister ik Met het oog op morgen terug. Daar is politicoloog Fouad Gandoul aan het woord over Mark Zuckerberg, de baas van Meta (van onder meer Facebook, Instagram, Whatsapp), die de controle op feitelijke onjuistheden op zijn sociale medianetwerken in wil perken ten bate van de vrijheid van meningsuiting.
‘De feiten,’ zegt Gandoul tegen presentator Rob Trip, ‘zullen ondergeschikt worden aan de meningen van mensen, wat tot nu toe niet het geval was.’
Ik leg mijn gewichten neer, haal mijn onderbroek tussen mijn billen vandaan en begin mee te typen.
‘En eigenlijk speelt hij [Zuckerberg] de zwakke plek van de democratie uit, met name demagogie.’
Ik, ook maar een mens, zoek op wat ‘demagogie’ ook alweer is: misleiden door retorische middelen.
‘Het is een beetje wat Hannah Arendt ook beschrijft in haar boek Totalitarisme. Volgens haar zijn mensen die het onderscheid tussen feit en fictie niet meer kunnen maken de ideale slachtoffers van totalitaire regimes […]. Een democratie bestaat bij gratie van een kritische burgerij, maar die kritische burgerij moet in staat zijn om feiten van fictie te onderscheiden en dat is net waar Musk en Zuckerberg het aan de andere kant zoeken. Ze faciliteren populisten en demagogen.’
Ik ga liggen.
Dilemma
Een dag hiervoor plaatste ik een vraag op (uiteraard) Instagram: ik wil er eigenlijk vanaf, al een tijdje, niet alleen omdat ik Zuckerberg eng vind, maar ook omdat de app een van de dingen is die ik vervelend vind, het liefst door iets anders zou willen vervangen. Wat ik moest doen, vroeg ik aan mijn volgers (alleen dat woord al, om te huilen). Ik gaf ze drie opties:
1: Ga naar Substack, millennial!
2: Blijf, je ziel is al van Zuckerberg
3: Anders, namelijk….
Een ruime meerderheid van mijn lieve horde linkse idealisten die elke dag iets posten over diverse onrechten in de wereld antwoordde met Blijf. De argumenten waren dezelfde argumenten die er bij mij tot nu toe voor hebben gezorgd dat ik bleef; je blijft op de hoogte van dingen, en mensen blijven op de hoogt van jou (zodat ze je werk geven). Een heel klein deel millennialde me naar Substack (waarop iemand schreef: ‘Substack geeft nazi’s een platform’ – help).
Er kwamen wat inhoudelijke berichten, van mensen die vinden dat er zelfs op het platform dat in dienst staat van een despoot een tegengeluid te moeten moet zijn, van iemand die meldde dat de maatregelen van Zuckerberg wellicht niet door de Europese regelgeving zouden komen, van mensen die zeiden: je ziel is van jou, en werk heb je ook nodig. Er kwamen een paar berichtjes over ‘anders, namelijk’, namelijk Bluesky of de vraag of ik al een alternatief had, behalve Bluesky.
Alternatief
Wíl ik wel een alternatief? Het is niet alleen idealisme dat me tot twijfelen aan mijn aanwezigheid op het medium brengt. Als ik met die maat ging meten zou ik veel meer in mijn leven moeten laten. Eigenlijk bijna alles: ik zou zelfvoorzienend moeten gaan leven op een zo klein mogelijk lapje grond, mijn muil houden en elke dag minstens een kwartier boetedoen voor mijn privileges. Nee, wat me ook doet twijfelen is ook de akelige afhankelijkheid van zo’n dom platform. Wat me doet twijfelen is de ruis die optreedt in mijn hersenpan: er komt niet alleen op mijn scherm, maar ook voor mijn geestesoog een constante carrousel aan selfies uit dezelfde gunstige hoek voorbij, baby’s met eten op hun gezicht, hardloopprestaties van praktisch vreemden, openhartige bekentenissen van mensen die ik helemaal niet op die manier wil kennen. Fucking alpacafilmpjes.
Ondertussen lig ik nog steeds tussen de dumbells naar dat radiogesprek te luisteren, trouwens. Politicoloog Gandoul gaat verder: ‘Er moet iets veranderen op de manier waarop wij als burgers in het leven staan. De manier waarop we het algemeen belang centraal gaan zetten, niet het eigenbelang. Als we geen Grote Wij worden waarin we voor elkaar zorgen […] gaan we terugvallen in een vorm van despotisme.’
Ik berg de gewichten op, schuif wat meubels terug op hun plaats, kleed me aan. We moeten er allemaal weg, natuurlijk. Stelletje huichelaars dat we zijn. Zo veel principes hebben, en dat die dan niet op kunnen tegen je fomo. Het lijkt me bovendien heerlijk, gewoon die knop indrukken, ontsnappen. Maar dat doe ik niet. Het is, hoe tragisch ook, ergens m’n hachje; hier ben ik, huur me in, herinner je je mij nog?
Grote Wij
Mijn droom is de Grote Wij als een middelvinger naar het kapitaal, de praktijk is mijn eigen gebrek aan dat laatste, plus een ietwat miezerig ruggengraatje.
Dus ik ben er wellicht nog even, daar op Instagram. Maar ook ben ik hier, in tekst, om alvast een plek te hebben voor als dat oord tot ruïne is verworden, en ik wellicht de moed niet op kan brengen om wéér een nieuw social media account aan te maken. Bij wijze van experiment keer ik terug naar een andere ruïne: de good old fashioned blog.
Korter, voortaan, dat beloof ik. Misschien minder vanuit mijn eigen navel maar hee, dat beloof ik niet, want wat is een eigen website meer dan –mislukte diersoort die we zijn– een uithangbord voor jezelf, een, gatver, pardon: verdieping van die navel?
Dat is trouwens ook de reden dat ik niet naar Substack of een ander (betaald) platform verplaats. Ten eerste blijf ik aan de gang, ten tweede heb ik helemaal geen zin om geld te gaan vragen voor wat ik hier schrijf. Dan gaan men allemaal dingen verwachten, terwijl ik hier soms gewoon het tekstuele equivalent van een selfie wil plaatsen, hopelijk op zijn minst genomen uit de goede hoek. Zoals dat gaat: je richt je smartphone op de hemel en maakt, al dan niet per ongeluk, een foto van jezelf.
Huishoudelijke mededelingen + uitsmijter
In het kader van die Grote (nou ja, in deze context wellicht Kleine) Wij: het idee van een blog is ook dat je erop kunt reageren. Omdat de reactiemogelijkheid hier nog even gefikst moet worden (iets met spambots) kan dat nu per mail (mijn hele naam AT gmail) maar later hopelijk ook gewoon weer hier.
Als je geen sociale media hebt (held) kun je je inschrijven voor de nieuwsbrief: dan krijg je een bericht in je mail met de teksten die op deze site te lezen zijn, inclusief spel -en taalfouten, want die kom ik altijd pas tegen als ik een tekst lang en breed geplaatst heb. Als je er helemaal klaar mee bent omdat ik, nu het hek van de dam is, elke week in zesduizend woorden alles van me af blaat, kunt je je ook heel makkelijk weer uitschrijven.
Tot slot, over de bedenkelijkheid der voornemens: ik heb natuurlijk geen idee of ik dit vol ga houden, of dat dit bloggen mijn nieuwe sportschool wordt. In dat geval zit er natuurlijk maar een ding op. Voortaan de gordijnen sluiten, en in mijn onderbroek gaan zitten typen.
Vond je dit interessant?